Vier abdijen in Leuven (21/2/2016)
Hoewel de kerk er al sinds 1963 gesloten is, galmde een niet verwachte klokslag om tien uur toch tussen de gevels van het Sint-Jacobsplein. Een goeie 25 wandelaars waren er uit alle windstreken aangereden/aangewaaid voor de 4 abdijenwandeling van Mia.
In en rond Leuven, een abdijenwandeling begot?! Het klinkt alvast niet very Schampavie.
In het eerste deel, laat ons zeggen intra muros, hebben we gewandeld met oog voor enige gebouwen. Via de site van de Sint Geertrui-abdij met de vreemde samengeraapte 'Thiery-vleugel' op naar de imposante abdij op de Keizersberg voor een panoramisch uitzicht op de stad, overwegend in vele tinten grijs en zandsteen, alsof het een oude gravure was, her en der bijgewerkt met kleurige toetsen. Helemaal aan de horizon de donker beboste ruggen van het Meerdaalwoud.
Wel fijn vast te stellen hoe in de nieuwe projekten en inbreidingen in de stad overal paadjes en doorgangetjes voor voetgangers en fietsers worden ingetekend, een beetje zoals de steegjes in de middeleeuwse steden. En dat we van de Keizersberg naar het Engels Plein moesten langs het trappenhuis van de parking, bij wijze van publieke erfdienstbaarheid denk ik, het gaf mij een Urban Trail gevoel.
De paar kilometers die dan volgden langs de Vaartkom en de bekende brouwerij, geur incluis, waren niet de meest aangename, wel onvermijdelijk.
Een beetje verder, het was nog wat vroeg, nauwelijks middag, maar de overdekte picknicktafels van het Provinciedomein van Kessel-Lo nodigden ons met aandrang uit. Een ronde tafel met zitjes, het is eens wat anders dan een plasticje in de graskant. En veel gunstiger voor de kennismaking met de nieuwe gezichten.
Vrij snel kwamen we daarna op de site van de abdij van Vlierbeek . We zijn er effen de kerk binnengegaan, waar het licht en de ongewone indeling (zie de tekst op onroerenderfgoed) ons opgevallen zijn. En ook - details ontgaan ons niet - het lege wijwaterbakje (terecht, ik denk niet dat Rome toelaat er dettol bij te doen).
Tussen Vlierbeek en Linden eindelijk wat bos- en aardewegjes: gedaan met wandelen, we konden wat gaan stappen. Rond een centrumstad is het natuurlijk moeilijk om verkavelingen en zo te vermijden, evenwel eenmaal de Diestsesteenweg in Linden overgestoken zaten we wat meer in de open ruimte. Met van die vette leemgrond die aan de bottines blijft plakken en het stappen er niet gemakkelijker op maakte.
Het Rozenpad en het Heidebloempad en nog enige andere brachten ons langs de Predikherenberg naar de Tiensesteenweg, en na nog een paar straten kwamen we aan de Abdij van Park.
Veel is daar nu niet te bezichtigen, één immense onoverzichtelijke werf is het. En ik vraag me af hoe het er binnen gesteld is, in bvb de bibliotheek of de refter. Wanneer de abdij in al haar glorie hersteld zal zijn wordt het zonder de minste twijfel een must, maar 't is niet voor overmorgen.
Een toer nog rond de vijvers (moesten we onze kilometers halen?), en dan langs de vesten, richting station. Wees gerustgesteld: we zijn wel aan de overkant van gebleven.
Afscheid in schijfjes, en voor zij die op de trein moesten wachten was de Marie-Thérèse de geschikte wachtzaal. Veel oog voor de cyclocross op de TV hadden we er evenwel niet, ónze portie slijk hadden we gehad, met dank aan Mia.
Marc C.