Oh, Du schöner Westerwald..........(*)
1.- Zaterdagmorgen, onchristelijk vroeg, in Brussel-Noord of in de laatste wagons, hartelijk weerzien of vluchtige kennismaking met het gros van de groep. In Leuven waren we compleet, en voor we Luik binnenreden was ook de zon wakker geworden.
Twee overstappen verder deboemel van Aachen Hbf naar Schladern, met een SchönerTagTicket : komende dagen zou blijken dat dit geen loze woorden waren.
Pech echter, we hadden wel 10' vertraging opgelopen ;-(, maar ik ben er vrij zeker van dat we tegen de middagpauze weer on schedule waren. Tegen dan was ook het miezerige regentje opgehouden, en voor de volgende 120 à 150 kilometer (dat hangt af van de gebruikte GPS...) zijn we gespaard gebleven, beter: ook de zon was heel vaak van de partij.
Het tempo werd - hugoriaans (dat neologisme heb ik uit een ander verslag) - strak gehouden, (beetje/nogal/flink) op, (beetje/nogal/flink) af, maar geen bergprijs te verdienen. En de slotklim, in het vallende duister, naar de jeugdherberg van Morsbach werd een kuitenbijter voor meerderen.
Snelle douche, grootste dorst gelest, grote honger gestild, en gezien we allemaal vroeg uit de veren waren gemoeten, gingen de meesten al snel onder de dekbedden
2.- Zondag weer van datum. Niet voor niets wordt de streek daar, met enige overdrijving, Bergisches Land genoemd. Flinke heuvels zijn het, met valleien tijdens de Ijstijd diep en grillig ingesneden door de talrijke beken en riviertjes en rivieren.
Stil werd een beetje in het Ruheforst Wildenburgerland, hoewel we niet goed beseften wat het juist was; er werd sip gekeken bij het afgebrande cafè bij Winnerbach (bekijk zeker de foto's van deze vergane glorie) en nog wat verder kon R. aan niemand een kasseisteen kwijt.
We werden verwacht in de jeugdherberg die ingericht is in de Freusburg. Zoals het strategisch hoort ligt die dominant boven de vallei. Ditmaal echter kwamen we langs uit het achterland, maar bij het bordje 'Fussweg zur Freusburg' aarzelde onze tochtleider toch even: wilde hij misschien wat extra hoogtemeters op de teller?
De overvriendelijke jeugdherbergmoeder (bestaat dat woord eigenlijk nog?) kon in de keuken amper volgen, zo groot was onze honger naar nog Rotkohl. En de dorst was er niet minder groot. Het Franziskaner Hefe-Weissbier of de Bittburg smaakten naar nog
Aan Hugo, kasteelheer voor een nacht, vertrouwde ze de sleutel toe, want we waren de enige overnachters. We hebben ons toch niet buiten gewaagd, we wilden het risico niet lopen met het alarm het slapende stadje op stelten te zetten.
Hoe de koppels en de freules zich gedragen hebben weet ik natuurlijk niet, maar de mannen (toch de vier die een kamer deelden) hebben zich hoofs gedragen: de senioren mochten van onder slapen, en zo er al gesnurkt werd, dan was dat wel gedempt. Of ik zal het niet gehoord hebben.
3.- Na het uitgebreide ontbijt, met echt alles erop en eraan, stonden we 's morgens voltallig op het binnenplein, niemand was in een vergeetput gesukkeld. Noch gedumpt.
Op stap. Alles opsommen gaat niet, sommige beelden en landschappen staan nog goed voor de geest (ook dank zij de mooie foto-reeksen, proficiat A. en H.), andere weer minder..
En alleen al het ritselen van de dorre bladeren, van alle soorten en alle kleuren (je weet wel, die grijze eikenblaadjes), in de maat van onze stappen...
Na een ongewilde sight-seeing konden we ons in Betzdorf bevoorraden. En daarna in een lange eindeloze klim tot aan een voetbalveld (maar met gesloten kantine) voor de picknick.
Langzaam was het landschap al aan het veranderen, het werd glooiender, meer open, soms een beetje Voerstreek-achtig, wat meer vergezichten, weiden en akkers, zonnepanelen voor de Energiewende en windmolens op heuvelruggen aan de horizon. En in Steineroth onvervalste boerenbuitenlucht, goed om verstopte neuzen te ontstoppen.
In Atzelgift aan de Kleiner Nister begroette de hoteluitbater ons in het Vlaams/Berchems.
Met enige hilariteit werden sommige kamers betrokken. De een onder de douche, een ander een paar lengtes (sic) in het zwembadje, of een biertje bij het haardvuur in de leeskamer, tijd voor het avondeten, en daarna wat gezellig samen zijn met een glas. Met muziek, van bij ons, wat gedateerd, wat Tien om te zien, of Ment.tv-achtig maar het bracht wat ambiance.
4.- Dinsdag werd een dag zonder die zware rugzak, genieten van het wandelen an sich, van het weer, van een appelpauze bij de samenvloeiing van pretentieloos stromende riviertjes, van een buizerd die opvloog of van een vreemd insect op een schoen, van de boterham die S. teveel had (waarvoor nog eens dank), van het landschap en van de tochtgenoten/s.
Na een lange intro ontwaardden we Schloß Hackenburg aan de einder, okergele muren en leisteen-grijze daken, immens groot en hoog en schijnbaar onbereikbaar ver. Maar eerst moesten toch een Konditorei aandoen: Heiße Liebe sprak er zeer tot de verbeelding, maar de koffie en de taarten waren ook niet versmaden. Of het biertje.
Door het ietwat openluchtmuseumstadje naar het imposante slot, met het onontwarbare initialen smeedwerk en waarvan we ons zeker de zitfontein zullen herinneren.
Langs een meewarig Cadillacmuseum verlieten we de stad, terug de velden en de bossen in, waar we verrast werden door een hypermodern gebouw, dat uit het niets opdook tussen de bomen en dat het 'Privates Gymnasium' bleek te zijn van de Marienstatt Abtei.
Aldaar onthouden dat de mannen er de rugzak dragen, en de vrouwen langgerokt zijn; ook even geguckt aan de ramen van de micro-Brauerei, de kerk bezocht maar zonder er een kaarsje te branden.
En: wie toen de raampjes niet heeft geteld kan zich altijd herpakken op de foto van Hugo.
Zo goed was de wandeling uitgekiend dat we niet veel meer dan een kilometer van ons hotelletje waren, zonder dat we dat in het minst beseften.
5.- Woensdag was onze laatste dag, en al heel vroeg op de wandeling had ik een onbestemd 'het einde nadert'-gevoel. Ter hoogte van een dorpje begon de stormklok onstuimig te beieren: A. kon mij eraan herinneren dat het die dag, naast Sinte-Mette, ook 11-november was. Wild-romantisch stond op de beschrijving. Een hindernissenparcours werd het zowaar. Maar inderdaad, een smal paadje tegen de rotsige wanden enkele meter boven het kabbelende water, die, als ze het genoeg voorzeggen, aan Zwitserland kúnnen doen denken: je kan er romantisch van/bij worden; alleen nog een passend gedichtje vinden, in het Duits, bij voorkeur.
In de namiddag hebben we (eindelijk)(een kudde) reeën gezien, en wat verder nog een gedweeë kudde gekweekt wild, horror.
Onze laatste kilometers in de natuur liepen we in de beukenbossen naar het stadje Hamm.
Große teleurstelling zum zweiten Mal: daar was de Konditorei gesloten... Op dan maar naar het station in Au, waar helemaal niets te versieren viel buiten een snelle pint in een triestige Imbißstube.
Zo konden we wel een trein vroeger nemen, op die trein en nog meer in Aachen zien en horen dat carnaval er leeft, iets te eten kopen (de treinreis was nog lang) en iets dat iets zou worden voor 3koningen. Zonder te vergeten een woordje van dank zeggen voor Hugo, die er weer iets moois van had gemaakt.
Marc C.
(*) Über Deine Höhen pfeift der Wind so kalt
Jedoch der kleinste Sonnenschein
Dringt tief ins Herz hinein .